Menu

Zijn artsen kwetsbaar voor psychische problemen? Welke leeftijdsgroepen zijn het meest vatbaar? Welke verschillen bestaan er tussen vrouwelijke en mannelijke artsen? Zijn de psychische problemen van artsen vergelijkbaar met die van andere patiënten? Zijn er bijzondere valkuilen waarvoor artsen zich moeten behoeden? Deze en andere vragen legden we voor aan Fons Verhoelst, psycholoog en psychotherapeut werkzaam in het Medisch Centrum voor Huisartsen (MCH) te Leuven en als liaisonpsycholoog in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. Het interview werd afgenomen door Johan Beullens, psycholoog...

Disfunctionerende artsen zijn geen zieke artsen. Ze functioneren minder goed omdat ze minder vaardig zijn of omdat de werkomstandigheden niet optimaal zijn. Daardoor maken ze fouten, zowel medisch-technische als communicatiefouten. Om deze fouten te voorkomen, moet in de opleiding veel aandacht gaan naar het aanleren van vaardigheden, ook van sociale vaardigheden. Na de opleiding blijft het eveneens belangrijk kennis en sociale vaardigheden bij te schaven. Omdat ook slechte werkomstandigheden stress veroorzaken en zo tot fouten kunnen leiden, zijn er aantal organisatorische maatregelen nodig...

Probleemartsen zijn artsen die een probleem vormen voor de gezondheidszorg van hun patiënten. Soms maken ze fouten door onkunde of worden ze belemmerd door een persoonlijke problematiek. Omdat familieleden en collega's een arts met problemen vaak een hand boven het hoofd houden, duurt het vaak lang voor de arts bij een professionele hulpverlener terechtkomt. Het probleem wordt doorgaans pas erkend als het onmogelijk nog langer kan worden ontkend. Daardoor wordt het des te moeilijker het probleem van de arts te verhelpen en hebben veel patiënten onnodig risico gelopen.

Terminale kankerpatiënten worden soms in het ongewisse gelaten over hun prognose omdat ze anders misschien de hoop zouden opgeven en dat dit pessimisme een nega­tieve invloed zou hebben op hun gezondheidstoestand. In dit arti­kel wordt aan de hand van de literatuur nagegaan of deze laatste veronderstelling wel correct is. Is er een verband tussen pessimisme en psychische gezondheid? Belemmert pessimisme de lichamelijke gezondheid? Spelen factoren zoals immunologie, stress en/of leef­gewoonten hierbij een rol? Ten slotte wordt besproken of kanker­patiënten informatie onthouden wel de meest...

Moeheid is een frequente klacht in de huisartsenpraktijk die in verhouding weinig het voorwerp heeft uitgemaakt van research. Deze moeheid heeft vaak een psychosociale oorzaak. In dit artikel worden op basis van de literatuur deze psychosociale aspecten in kaart gebracht. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken van vermoeide patiënten? Welke psychiatrische diagnosen krijgen ze? Zijn er kenmerkende psychologische variabelen? Hebben deze kenmerken een prognostische waarde? De bevindingen onderlijnen het belang van de psychosociale anamnese bij dit symptoom.

Dat optimisme een positieve invloed heeft op de gezondheid, is een wijdverbreide stelling. Bij patiënten lijkt optimisme zelfs predictief te zijn voor psychisch en fysisch welbevinden een hele tijd later. Dikwijls zijn ze meer tevreden met hun leven, herpakken ze zich sneller en hebben ze een minder grote kans op een vroeg overlijden dan pessimisten. Welke factoren liggen hieraan ten grondslag? Speelt erfelijkheid en/of het immunologische systeem een rol? Hangt optimisme samen met betere leefgewoonten? Of, zijn het veeleer effectievere "coping­strategieën" die de optimistische patiënt hanteert...

Verkoudheid is één van de meest voorkomende aandoeningen in de huisartsengeneeskunde. Nochtans is de hulp die de huisarts in dit verband kan verlenen, zeer beperkt. Volgens de man in de straat speelt stress ook een rol in het ontstaan van een gewone verkoudheid. In dit artikel wordt op basis van de literatuur nagegaan of dat inderdaad het geval is. Wordt dit aangetoond, dan beschikt de huisarts met het stressmodel overeen verklaring die strookt met het “gezonde verstand” en kan het voorschrijven van niet strikt noodzakelijke geneesmiddelen worden vermeden.

De meesten verwachten in hun leven veel meer positieve dan negatieve ervaringen te zullen meemaken. Dergelijk optimisme geldt ook voor ziekte en gezondheid. Als hierdoor de kans op ziekte systematisch wordt onderschat, is deze houding niet meer gewettigd. Dit onrealistisch optimisme zou personen kunnen verhinderen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ziekten te voorkomen of kunnen demotiveren om zich aan de voorgeschreven behandeling te houden.

In België wordt veel over het (over-) aanbod aan huisartsen gesproken, maar cijfergegevens zijn bijna niet voorhanden. Daarom heeft een interdisciplinaire werkgroep rond het Academisch Centrum voor Huisartsengeneeskunde in Leuven verschillende scenario's gekwantificeerd met betrekking tot de huisartsenbehoefte in België en de consequenties daarvan. In dil artikel wordt gerapporteerd over een schatting van de behoefte aan Belgische huisartsen in "fulltime equivalenten" op basis van de op dit ogenblik door huisartsen verwerkte hoeveelheid arbeid en van toekomst projecties over de demografische...

Naast communicatietraining is er in de medische opleiding de laatste decennia meer aandacht gekomen voor de persoon van de jonge arts. Dit is ontstaan vanuit het bewustzijn dat persoonlijke omgangskwaliteiten voor de uitoefening van de medische praktijk essentieel zijn. Misschien dacht men dit vroeger ook, maar werd dit niet als een taak voor de opleiding beschouwd. Als artsen aan hun eigen persoon wilden werken, dan moesten ze dit zelf organiseren, bijvoorbeeld door middel van de Balintgroepen.